Hoe goed een spelverdeler ook is, iedereen krijgt wel eens een lastige set-up te verwerken: te ver uit het net, te laag, te scherp, te ver. Veel spelers hebben de neiging om deze set-up alsnog heel hard te proberen te scoren, of om hem juist gemakkelijk weg te leggen. De eerste optie resulteert vaak in een hoge foutenlast (bal hard in het net of uit), de tweede zorgt ervoor dat je de volgende bal van de tegenstander hoogstwaarschijnlijk om je oren gaat krijgen.
Wat kunnen wij als trainers doen om ervoor te zorgen dat onze spelers deze lastige set-ups alsnog zo slim en lastig mogelijk aan de andere kant krijgen? Leer je spelers deze aanvalsvolgorde aan en ze weten voortaan altijd waar ze de bal heen moeten spelen om een zo groot mogelijke kans te behouden op het punt. Optie 1 is de beste optie, als dat niet lukt, dan ga je naar optie 2, daarna 3 etc.
1. Ken de verdediging van je tegenstander
Ook een slechte set-up kan scoren als je weet waar de gaten bij je tegenstander liggen. Zit er een gat in hun midden? Prik de bal daar. Loopt de spelverdeler de hele tijd al snel naar het net? Leg de bal op positie 1 achterin weg. Kortom: weet waar de zwakke punten van jouw tegenstander liggen.
2. Schakel de spelverdeler uit.
Als de spelverdeler de bal verdedigt, moet de set-up worden overgenomen door een andere speler. Het percentage ballen dat dan moeilijk terugkomt is veel kleiner dan wanneer de spelverdeler zelf de set-up geeft.
3. Speel naar de hoeken
In iedere aanval is het goed om richting een hoek te slaan, maar zeker als de set-up niet goed genoeg ligt. Positie 1 is meestal de beste keuze, omdat je dan een hoek zoekt en tegelijkertijd de spelverdeler kunt uitschakelen.
4. Schakel de middenaanvaller uit
Als je een tip-bal voor de middenaanvaller legt, zodat die naar de grond moet, zorg je ervoor dat er weinig tijd tussen de rallypass en de set-up van de tegenstander zit. Een midden heeft zo weinig tijd om een eerste tempo te lopen. Zo maak je de kans groter dat de middenaanvaller zelf niet meer in staat is om een goede tempo-aanval te lopen, waardoor het voor je eigen blokkering weer makkelijker wordt om te blokkeren.
5. Zoek de passer-loper
De passer-loper is voor veel spelverdelers de ‘primaire’ aanvaller. Probeer daarom de aanloop van de passer-loper te ontregelen, bijvoorbeeld met een korte bal. Een mindere aanloop geeft een grotere kans op een mindere aanval.