Sinds 2012 worden de VT2- en VT3-trainersopleidingen verzorgd door drie ondernemers die samen Volleybalopleidingen.nl vormen. In die 10 jaar hebben wij gezamenlijk al honderden trainers opgeleid door het hele land. We zagen in de vele workshops die we inmiddels gegeven hebben een heleboel oefeningen langskomen. In de loop van de jaren hebben we gezien dat beginnende trainers heel vaak dezelfde dingen doen en soms niet helemaal weten waarom ze die doen.
We geven in een serie van vijf artikelen voorbeelden van dergelijke veelvoorkomende oefeningen plus tips en adviezen over hoe het ook kan. Deze serie is met name bedoeld voor beginnende, onervaren trainers. Maar misschien haal jij er als ervaren trainer ook nog wat uit… Vandaag: het slotspel.
Artikel 5: Het slotspel
Hoe leuk het ook is, een training eindigt een keer. En vaak gebeurt dat met een spelvorm. De twee meest voorkomende eindvormen die wij tegenkomen zijn King of the Court en een potje met een zestal. Natuurlijk zijn dit leuke afsluiters, maar we geven ook graag een paar tips voor wat meer variatie en een effectieve organisatie:
King of the Court
Net als bij iedere oefening in je training is ook bij de eindvorm de belangrijkste vraag: wat is het doel? Het zal duidelijk zijn dat je bij King of the Court niet werkt aan je opstellingsafspraken. Vaak geven trainers aan dat het door de spelers leuk wordt gevonden om zo af te sluiten: het is intensief en iedere speler krijgt lekker veel ballen. Op zichzelf is daar niets mis mee, en het is natuurlijk goed om rekening te houden met de wensen van je spelers. Maar als het slechts gaat om intensiteit en veel balcontacten, dan kun je ook een heleboel andere dingen doen waarbij ook nog gewerkt kan worden aan een (sub)doel of accent. Als je de organisatie van het spel King of the Court wel graag wil aanhouden (een winnend veld, meerdere twee-, drie-, of viertallen die proberen daar te komen), dan kun je door het toevoegen van extra regels toch op een specifiek accent (blijven) trainen. Voorbeelden zijn:
- Laat de bal niet serveren, maar breng deze in als trainer. Hiermee kun je differentiëren en als je wilt de stand/het verloop beïnvloeden.
- Laat aan beide kanten de spelverdelers staan; zij maken dus geen deel uit van het tweetal of drietal dat rouleert.
- Geef de spelverdelers specifieke opdrachten (bijv. speel de bal die door de trainer wordt ingebracht altijd naar positie 4, 3, 2, pipe).
- Geef de aanvallers specifieke opdrachten.
- Speel met de telling; geef bijvoorbeeld extra punten voor acties waarop getraind is.
Potje met normale regels
Bij het spelen van een eindpotje zien we regelmatig dat trainers een zestal neerzetten in de normale teamopstelling. Het argument hierbij: dat sluit het beste aan bij de wedstrijd van komend weekend, dan kunnen we de afspraken nog eens goed doornemen. Maar dat is alleen waar als er dan aan de overkant voldoende tegenstand is om enigszins normale rally’s te spelen. Helaas is dit zelden het geval in de trainingen die wij zien: lang niet alle teams bestaan immers uit twaalf spelers. Soms zien we zelfs dat de trainer mee gaat doen, waarmee zijn/haar zicht op het trainingsdoel en -accent verwatert of geheel verdwijnt en er dus niet meer getraind wordt, maar leuk beziggehouden. Het is daarom effectief om een slotspel te bedenken (voor bijvoorbeeld 4-4) waarin je zorgt dat het accent van je training terugkomt. De spelregels en/of de telling aanpassen is altijd mogelijk.
Als je toch vindt dat het slotspel van je training gespeeld moet worden door een zestal, houd dan het volgende in de gaten:
- Voorkom dat spelers steeds de bal gaan halen. Speel met een ballenkar met veel ballen en laat pas balen halen als de kar leeg is.
- Speel niet met de officiële regels (het team dat het punt maakte, gaat serveren) maar wissel de service af met een of meer rallyballen.
- Ga als trainer bij de ballenkar staan zodat je ballen kunt inbrengen, speel niet mee.
- Begin in wisselende rotaties, dus niet altijd in rotatie 1 (spelverdeler rechtsachter).
- Draai niet door volgens de spelregels maar via het schema 3 om 2. Dit houdt in: d eerste keer draai je 3 rotaties door, de tweede keer 2 rotaties, etc. Ook nu ben je na zes keer doordraaien helemaal rond, maar is de belasting op je spelers beter en hebben ze moeten nadenken over de juiste opstelling i.p.v. ‘blind’ gaan staan waar ze altijd staan.
- Zorg dat de tegenstander voldoende tegenstand kan bieden op de punten waar je dat wilt, bijvoorbeeld door hen voordelen te bieden of het zestal juist een extra handicap te geven.
- Speel met de puntentelling: geef extra punten of strafpunten bij specifieke acties of keuzes.
We hopen dat je iets hebt aan deze tips. Wil je meer weten en jezelf (blijven) ontwikkelen als trainer, bekijk onze andere blogs, neem deel aan onze workshops en geef je op voor onze nieuwsbrief.